De kerk te Wittewierum na de restauratie in 2002.

 

Het wierdedorp Witttewierum

Het wierdedorp Werum of Wierum is ooit gelegen geweestaan de rechtervoet van de Fivel, evenals Ten Post, Oldersum, Loppersum, Oosterwijtwerd en Spijk. Het ligt ongeveer één km ten zuiden van Ten Post in de voormalige gemeente Ten Boer. Ten Post wordt lange tijd gezien als een gehucht onder Wittewierum.

 

Schilderij van Boomgaard van de derde kerk en huidige pastorie vlak voor de sloop en herbouw van de kerk (1862)

Schilderij van Boomgaard van de derde kerk en huidige pastorie vlak voor de sloop en herbouw van de kerk (1862). Bron: RHCGA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen. Licentie: Public Domain.

 

Wittewierum is een dorp rijk aan historie. In het jaar 1211 schenken de inwoners van Wierum hun dorpskerk aan een pas opgerichte kloostergemeenschap te Romerswerf of Nijenklooster onder Jukwerd. Het klooster dankt zijn bekendheid mede aan het feit dat de stichter van het klooster, de abt Emo van Huizinge en later de tweede abt Menko, een (nog altijd in de Rijks Universiteit van Groningen bewaarde) Kroniek hebben geschreven. Uit deze Kroniek krijgt men geen vrolijk beeld van het leven in het terpen- en wierdengebied. Behalve over de regionale oorlogen en twisten, die in die dagen geheel Europa teisteren, leest men voortdurend van stormen, natuurrampen, ziekten en misoogsten. De kroniek van het klooster Bloemhof vertelt ook uitvoerig over de verhuizing en stichting van het klooster te Wierum in het jaar 1213 en over de opname van de jonge communiteit in de orde van de Premonstratenzers of Norbertijnen in 1217, onder de naam Floridus Hortus of Bloemhof. Het witte habijt van de monniken veroorzaake de naamsverandering van het dorp. Over Emo en Menko en het klooster Bloemhof is op NdV een afzonderlijk artikel geplaatst: Emo en Menko en het klooster Bloemhof te Oosterwierum.

 

Herenbank van de familie Rengers met opzetstuk.

Herenbank van de familie Rengers met opzetstuk. Foto: Dickelbers, 6 april 2013. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.

 

Wapen: Gevierendeeld: I en IV Rengers [2]; II en III Polman. Schildhouders: twee omziende gevleugelde draken. N.B. Afgebeeld: GDW, plaat XXXII. Egbert Rengers, overleden Groningen 11 februari 1663, gehuwd Groningen 14 december 1649 Wilhelmina Polman, overleden Groningen 10 april 1690. Zie: GHB, 1910, blz. 382.771 GDW, blz. 770, nr. [4254].

 

 

De voorkant van de kerk te Wittewierum vóór de restauratie.
Foto boven: De voorkant van de kerk te Wittewierum vóór de restauratie. Rechts de pastorie.
De kerk te Wittewierum vóor de restauratie.
Foto boven: De kerk te Wittewierum vóor de restauratie.
De gerestaureerde voorzijde na 2002 met nieuwe klokkapel en twee nieuwe opvallende gietijzeren pinakels.
Foto boven: De gerestaureerde voorzijde na 2002 met nieuwe klokkapel en twee nieuwe opvallende gietijzeren pinakels. Foto: Gouwenaar, 26 augustus 2009. Licentie: Public Domain.
Foto boven: De kerk na de restauratie.
Foto boven: De kerk na de restauratie.
Foto boven: De kerk na de restauratie.
Foto boven: De kerk na de restauratie.
De kerk na de restauratie een een deel van de oude pastorie.
Foto boven: De kerk na de restauratie een een
deel van de oude pastorie.
Het interieur van de kerk na de restauratie.
Foto boven: Het interieur van de kerk na de restauratie.
De firma Laudy, klokken en Kunstgieterij Reiderland. De gietvorm voor de nieuwe luidklok van Wittewierum wordt gietklaar gemaakt. . Adviseur Adolph Rots (rechts) kijkt toe. Bron: Website Klokken en Kunstgieterij Reiderland.
Foto boven: De firma Laudy, klokken en Kunstgieterij Reiderland. De gietvorm voor de nieuwe luidklok van Wittewierum wordt gietklaar gemaakt. Adviseur Adolph Rots (rechts) kijkt toe.
(Bron: Website Klokken en Kunstgieterij Reiderland.)
Het gieten van de luidklok voor Wittewierum. Bron: Website Klokken en Kunstgieterij Reiderland.
Foto boven: Het gieten van de luidklok voor Wittewierum. (Bron: Website Klokken en Kunstgieterij Reiderland).
De nieuwe luidklok wordt tussen de staanders van de klokkenstoel gehesen. Bron: Website Klokken en Kunstgieterij Reiderland.
Foto boven: De nieuwe luidklok wordt tussen de
staanders van de klokkenstoel gehesen.
(Bron: Website Klokken en Kunstgieterij Reiderland).

Wierum wordt in de loop der tijd Wittewierum. In 1238 wordt begonnen met de bouw van een nieuwe bakstenen abdijkerk. Dit is het eerste schriftelijke bericht over het bakken van stenen in de Nederlanden. Nauwkeurig worden de voorbereidingen, de steenfabricage en de organisatie van de bouw beschreven. Vanuit het klooster wordt de systematische ontginning van het omliggende gebied ter hand genomen.

 

Bloemhof wordt een machtig klooster dat in Fivelingo veel landerijen, met meer dan 2300 ha land en invloed heeft bezeten. Ooit hebben er 1000 monniken en nonnen in Wittewierum en in de zustervestiging Nijenklooster gewoond. In 1561 zijn er nog maar drie of vier monniken en wordt het klooster opgeheven. De bezittingen worden bestemd voor het nieuwe bischoppelijk kapittel van Groningen. In 1566, tijdens de 80-jarige oorlog, brandt het klooster grotendeels af, maar blijft de abdijkerk ten dele bewaard. Cornelius Hermanszoon, de laatste abt van Bloemhof, neemt de nu zo vermaarde kroniek mee naar Groningen. De gebouwen van het klooster zijn afgebroken door Johan Knijff, die onder Alva benoemd wordt tot bisschop van Groningen. Met de stenen ervan zijn grote delen van het tegenwoordige Prinsenhof in de stad Groningen gebouwd.

 

De klok uit 1373 hangt nu in de kerktoren van Slochteren. In 1598 is er een verkoping van de restanten van het klooster en in 1604 wordt er, ook van de kloosterresten, op de fundamenten van de abdijkerk een protestantse kerk gebouwd, die in 1863 moet wijken voor het huidige bouwwerk.

 

Bij de restauratie van dit godshuis komen oude 13e-eeuwse funderingen van een romano-gotische kruisbasiliek tevoorschijn, die de verschijnings-vorm van de abdijkerk van 1238 is geweest. Op de pijlers van het schip, deel uitmakend van een alternerend stelsel (1), blijken de kerken uit 1604 en 1863 te zijn gebouwd. De toren van de laatste kerk wordt in de Tweede Wereldoorlog onherstelbaar beschadigd door een luchtballon. Waarschijnlijk door het ontbreken van belangrijke weg- en waterverbindingen komt het dorp niet tot verdere ontwikkeling. Na de aanleg van het Eemskanaal rond 1875 komt er meer bebouwing aan de doorgaande weg en er komt zelfs een voetpad naar het kanaal. Bij de aanleg van een nieuwe weg tussen Ten Post en Wittewierum, in 1937, stuit men iets ten noorden van de bebouwing van het dorp, rechts van de weg, op de resten van een duiventil. Het land, nu doorsneden door genoemde weg, draagt de veldnaam 'Doefkaamp'.

 

Op de wierde ligt een tot de verbeelding sprekend kerkhof. De oudste grafzerk dateert uit 1669, de laatste begraving heeft in 1919 plaatsgevonden. De geaccidenteerde terreinen in de omgeving verraden de ligging van het voormalige kloostercomplex. Kerk en kerkhof zijn in 2002 gerestaureerd en zijn nu in bezit van de Stichting Oude Groninger Kerken. Het terrein wordt beheerd door Landschapsbeheer Groningen.

Het dorp Wittewierum telt momenteel nog ongeveer 140 inwoners.

 

De kerk

Conelius Hermanszoon de laatste abt neemt, zoals eerder al geschreven, de nu zo vermaarde kroniek mee naar Groningen. In 1568 is er de verkoping van de restanten van het klooster en In 1604 wordt er, ook van de kloosterresten op de fundamenten van de abdijkerk een protestantse kerk gebouwd, die in 1883 moet wijken voor het huidige bouwwerk. Bij de restauratie van dit godshuls komen in 2002 kortgeleden oude 13e-eeuwse funderingen van romano-gotische kruisbasiliek bloot die de verschijningvorm van de abdijkerk van 1238 is geweest Op de pijlers van het schip, deel uilmakend van een alternerend stelsel blijken de kerken uit 1604 en1803 te zijn gebouwd De voormalige koorpartij en de westbouw met toren hebben zich respectievelijk oostelijk en westelijk van het huidige gebouw bevonden. De zuidbeuk is wellicht in de 16e-eeuw deels verbouwd tot pastoorshuis en gedeeltelijk verwijderd. De huidige door pilasters gelede zaalkerk is blijkens een steen in de oostgevel gebouwd in 1883 door de aannemers K.H. Nieland en C.J. Huizenga naar een ontwerp van Architect P.B.Nienhuis. Huizinga heeft in Ten Post gewoonden heeft vaker samen met Nieland gewerkt.

 

In 1883 verwijderen zij de houten bovenbouw van de kerktoren te Huizinge en plaatsen de eenvoudige spits die nog altijd de toren siert (2). Een andere steen boven de ingang noemt de opdrachtgevers. Het gebouw Is overwegend neoclassicistisch, maar heeft spitsboogvensters met neogotische gietijzeren traceringen terwijl de dakgoten versierd zijn met een gezaagde decoratieve rand. De benedenzone van het muurwerk bestaat uit kloostermoppen die aan de buitenzijde als plint zijn bepleisterd. In de Tweede Wereldoorlog zijn een forse dakruiter en twee opvallende gietijzeren pinakels verloren gegaan, de huidige dak en gevelbekroningen zijn replica's die bij de restauratie van de kerk in 2002 zijn aangebracht. Een gedrukt witgepleisterd tongewelf dekt het stemmige witte interieur met banken in houtimitatie en een zwarte preekstoel. De toepassing van gietijzer zowel buiten als binnen is bij deze kerk opvallend.

 

De banken zijn versierd met lofwerk en ornamentiek In gietijzer. Het liturgisch centrum wordt van de kerkzaal gescheiden door een gietijzeren hekwerk en de preekstoel geschonken door de unicus collator Jhr. Johan Hora Siccama, vertoont evenals de deuren sierwerk, uitgevoerd in gietijzer.

 

Twee grote rouwborden herinneren aan Lammert Schotto Rengers en zijn echtgenote Elizabeth Bentinck tot Schoonheeten en Diepenveen, beiden overleden in 1779. De herenbank aan de zuidmuur van het oostelijk afgescheiden gedeelte van de kerkzaal heeft een 17e-eeuws gesneden dekstuk met in een cartouche, een gevierendeeld wapen van Rengers en Polman.

 

Voor de preekstoel liggen dertien grafzerken, meest van het geslacht Rengers. De oudste is uit 1553 en een andere herinnert aan de kroniekschrijver Johan Rengers van Ten Post 1542-1628. Onder de zerken bevindt zich een overwelfde grafkelder. In 2002 is een nieuwe klok gegoten door Laudy te Finsterwolde ter vervanging van een klok uit 1829 die is verdwenen in de Tweede Wereldoorlog, terwijl de klok uit 1373 nog steeds in de kerktoren van Slochteren hangt..

 

 

Tijdlijn

1211 - De bestaande dorpskerk wordt geschonken aan de pas opgerichte kloostergemeenschap Romerswerf.

 

1213 - De kloostergemeenschap sticht een klooster.

 

1217 - Oprichting Premostratenzerorde en het klooster krijgt de naam Bloemhof. De orde draagt uitsluitend witte gewaden en dit veroorzaakt de naamsverandering naar Wittewierum.

 

1238 - Bouw nieuwe abdijkerk gewijd aan Maria, Heilige Jan en Heilige Vrtus. Dit is de eerste beschreven bakstenen kerk in Nederland. De kerk wordt gebouwd als een Romanogotische kruisbasiliek met een grafkelder.

 

1373 - De abdijkerk wordt voorzien van een luidklok.

 

1561 - Het kooster wordt opgeheven. De luidklok verhuist naar de kerk van Slochteren.

 

1566 - Het klooster brandt af. de voormalig abdijkerk blijft ten dele bewaard.

 

1604 - Met de restanten van het klooster en de kerk wordt op de fundamenten van de abdijkerk een nieuwe kerk gebouwd.

 

Tot 1700 - Een herenbank met wapens van de geslachten Rengers en Polman komt in de kerk te staan.

 

1829 - De kerk wordt voorzien van een luidklok.

 

1863 - De 17e eeuwse kerk wordt afgebroken en vervangen dooreen zaalkerk in eclectische stijl met spitsboog vensters.

 

1868 - De spits van de toren van Huizinge wordt geplaatst op de toren.

 

1943 - De dakruiter met twee pinakels gaat verloren door het oorlogsgeweld. De luidklok wordt ontvreemd door de Duitse bezetters.

 

1977 - Overdracht naar de Stichting Oude Groninger Kerken.

 

2003 - Het dak wordt gerestaureerd en er wordt een nieuwe luidklok gegoten door klokkengieter Laudy.

 


De eerste van de vier kerken

De vermoedelijk eerste, houten kerk van Wittewierum wordt in een onbekend jaar gebouwd en in 1211 geschonken aan het klooster Bloemhof in oprichting. In 1225 wordt deze houten kerk gewijd tot abdij door bisschop Dirk III van Münster. Daarop beginnen de voorbereidingen voor de bouw van een nieuwe stenen kloosterkerk, waarschijnlijk naar voorbeeld van het moederklooster, de Abdij van Prémontré. In 1227 wordt de slotgracht voltooid, in 1228 zijn de koorbanken gemaakt en in 1235 is begonnen met het bakken van stenen. In 1238, een jaar na de dood van Emo van Huizinge, begint zijn opvolger abt Paulus met de bouw van de kerk. Vanaf 1238 wordt onder leiding van bouwmeester Everhard van Keulen de tweede, stenen, kloosterkerk gebouwd. De eerste vijf jaar worden besteed aan het leggen van de fundamenten vanwege de zachte bodem. Deze fundamenten worden aangelegd door middel van heien, waarvoor 80 man uit de omtrek worden ingezet, die in ruil daarvoor brood, kaas en een aflaat van de bisschop van Münster. Het merendeel van de werkkrachten is afkomstig uit Woltersum en de overigen uit Wittewierum.

 

De kroniek vermeldt dat het hele dorp trilt door het heien, waardoor in de huizen de melkemmers overlopen en de ganzeneieren beschadigd worden, waardoor er geen kuikens meer uit kunnen komen. Na 21 jaar werken, in 1258 of 1259, is de kerk gereed. De hoge kosten die met de bouw gepaard gaan worden door abt Menko onder andere geweten aan de onervarenheid van de monniken met het werk, waardoor een dure bouwmeester moet worden ingehuurd.

 

De kloosterabdij is een drieschepige romanogotische kruisbasiliek, opgetrokken volgens een alternerend stelsel (meer precies het gebonden stelsel) met een hoogkoor in het oosten en een toren in het westen. Het gebouw heeft een breedte van ongeveer 18 meter: 10 meter voor het koor en 4 meter aan beide zijden voor de zijbeuken. Dit is in die tijd een veelgebruikte maat. Uit archeologisch onderzoek door bouwhistorici Jan Battjes en Hans Ladrak in 2001 blijkt dat latere kerken worden gebouwd op de fundamenten van de pijlers van het schip.

 

De opgraving brengt bijzonder grote kloostermoppen met formaat 10x16x32 cm aan het licht die een indicatie geven van de ouderdom van de kerk. De toren bevindt zich ten westen en het halfrond gesloten koor, het transept (dwarspand) met de beide zijapsiden voor de dwarsarmen ten oosten en de beide zijbeuken aan noord- en zuidzijde van het huidige gebouw. De kruisbasiliek wijkt volgens Menko (in de kroniek) op verschillende punten af van de kerk die van tevoren is uitgedacht. Zo is er oorspronkelijk ook een ciborium gepland tussen de beide dwarsarmen, in de vorm van een kruisingstoren, waarvan het dak boven de kerk uit zou moeten steken.

 

Ook zijn er twee koortorens gepland aan weerszijden van de beide kapellen in de dwarsarmen. Menko spreekt in de kroniek de wens uit dat 'een later geslacht' de oorspronkelijke bouwplannen alsnog kan verwezenlijken, hetgeen echter nooit is gebeurd. De kloosterbasiliek kan er volgens Kroesen mogelijk zo uitgezien hebben als de nog bestaande 12e-eeuwse premonstratenzer abdij van het Klooster Knechtsteden bij het Duitse Dormagen, zij het dat deze geen westtoren, maar een westapsis heeft en niet uit rode baksteen, maar uit gele zandsteen is opgetrokken.

 

De kruisbasiliek bevat op aandringen van abt Sibrand van het klooster Mariëngaarde uit Dokkum naar het voorbeeld van het moederklooster, de Abdij van Prémontré, in het priesterkoor twee hoofdaltaren: Een hoogaltaar gewijd aan Onze Lieve Vrouwe en Sint-Jan en een altaar midden in de kerk dat gewijd was aan Sint-Vitus. Het altaar van Sint-Vitus is waarschijnlijk het parochiealtaar, dat mogelijk ook al in de houten voorgangerkerk heeft gestaan. De afbeelding van Sint-Vitus staat ook op de zegel van het klooster.

 

Voor de plaatsing van het hoofdaltaar wordt het priesterkoor verbreed (dilatata) met waarschijnlijk twee zijapsissen, om zo een bredere doorgang voor de altaardienaren te verkrijgen en gedrang van offerende en communicerende gelovigen te voorkomen. Daarnaast worden er 5 zijaltaren geplaatst. Volgens een beschrijving uit 1632 zijn twee daarvan in de 16e eeuw 'egen altaren' van de families Rengers van Oldenhuis en Tuinga van Tuwinga. Die van Rengers staat volgens de beschrijving in het zuidoosten en die van Tuinga in het noordoosten.

 

Drie jaar na de voltooiing en inwijding op 6 september 1259 door Christiaan van Litouwen storten op 28 januari 1262 tijdens een zware storm de toren en de westvleugel in. Deze zijn vervolgens waarschijnlijk herbouwd. In de kroniek wordt al gerept van voortdurende verzakkingen, die in 2001 ook blijken te zijn af te lezen aan de fundamenten onder de kerk, in de zin dat het metselwerk op veel plaatsen niet waterpas ligt en veel bakstenen niet zijn gebakken, maar bijgehakt. Volgens de beschrijving uit 1632 worden niet alleen de abten in de kerk begraven, maar ook de monniken en lekenbroeders.

 

De beschrijving spreekt van een "preestercoor int oesten mit abten ende preesteren begreffnissen [en een] leeckencoor int noorden mit der leecken broderen begraffnissen". In dezelfde beschrijving staat ook vermeld dat de sacristie zich aan de zuidzijde van het priesterkoor heeft bevonden; Kroesen oppert de mogelijkheid dat dit in de zuidelijke koorkapel zou kunnen zijn geweest. Het is echter niet duidelijk of de sacristie zich op een verdieping boven dit zijkoor heeft bevonden of dat een zijkoor op de begane grond later is omgevormd tot sacristie.

 

Over de eeuwen na de 13e eeuw is weinig bekend, afgezien van het gieten van een klok in 1373. Deze klok, die gegoten is door Seghebodus, bevat een afbeelding van het hoofd van Johannes de Doper op een schotel en is onder andere gewijd aan de heilige Cunera, waarover in de kroniek verder niet wordt gesproken. Mogelijk is zij de patroonheilige van een van de vijf zijaltaren.

 

In latere eeuwen wordt in de kerk een orgel geplaatst aan de zuidmuur, hetgeen blijkt uit een tekening uit begin 17e eeuw, waarop de aanduiding 'hijr ist orgel gewest' staat. Daarnaast wordt op 17e-eeuwse plattegronden gesproken van een doksaal (aangeduid als 'steenen boene') tussen schip en koor, iets wat bij de premonstratenzers pas in de 15e en 16e eeuw in zwang komt en dus mogelijk pas later is ingebouwd in de kerk.

 

In 1515 worden de kloostergebouwen verwoest door Saksische benden en mogelijk in de 16e eeuw wordt de zuidbeuk deels verbouwd tot pastorie (pastoorshuis), waarbij de zuidbeuk deels wordt afgebroken. Bij de brand in 1566 wordt de kerk gedeeltelijk verwoest. In 1594 vindt de reductie plaats. De eerste protestantse predikant van Wittewierum is de Bruggenaar Eustachius Manglerius geweest, die mogelijk al in 1595 in Wittewierum komt, maar na 4 jaar alweer vertrekt naar Oost-Vlieland.

 

In 1599 wordt door predikant Alardus à Berten bij Gedeputeerde Staten van Stad en Lande een verzoek ingediend tot de sloop van het hoogkoor en de nevenkoren (zijbeuken) en de restauratie van de kerk. Hij schrijft dan dat "alle dinck verdarvet, verwaterd ende verrottet" is, "ende dat weer ende wint daerinne slacht, also dat men kuyme van regen ende wint daerinne kan gedueren om godes woert to anhooren, want se gants dackloos is, licht open van vensteren ende doeren ende is gansch reddeloos".

 

Alardus à Berten krijgt toestemming, maar het duurt nog enkele jaren voor het zover komt.

 

Interieur met links en rechts de kerkbanken en op de achtergrond het liturgisch centrum met preekstoel en herenbanken.

Interieur met links en rechts de kerkbanken en op de achtergrond het liturgisch centrum met preekstoel en herenbanken. Foto: Hardscarf, 28 april 2018. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International license.

 

De armenkist. Foto: Dickelbers, 6 april 2013. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.

De armenkist. Foto: Dickelbers, 6 april 2013. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.

 

Grafzerken en grafkelder

Voor de preekstoel liggen een dertiental grafzerken, waarvan de meeste van de familie Rengers zijn. De oudste grafsteen is die voor Swer Renghers (†1558). Ook kroniekschrijver Johan Rengers van Ten Post (1542-1626) is in deze kerk begraven. Zijn grafzerk bedekt de ingang van de grafkelder onder de kerk. Onder de vloer ligt ook een steen van rode bentheimer zandsteen met daarop de bisschoppelijke kruisen. Mogelijk is deze afkomstig van een altaar uit de kloosterkerk. Een andere steen vormt volgens Van Es en Overdiep waarschijnlijk het restant van een sarcofaagdeksel. Onder het liturgisch centrum bevindt zich een grafkelder, die in 1768 is aangelegd in opdracht van jonker Lammert Schotto Rengers. Dit is voor zover bekend de enige grafkelder binnen Groningen in een kerk waarvan het bouwbestek is overgeleverd. De grafkelder is overdekt door een dubbel graatgewelf met op de vloer zwartgrijze plavuizen. De grafkelder meet 6 bij 6 meter en heeft een hoogte van 1,5 meter. In de grafkelder zijn 25 leden van de familie Rengers begraven.

 

In 1863 is de grafkelder waarschijnlijk open geweest bij de bouw van de huidige kerk, want dam wordt de grafkelder in 1963 'herontdekt' door een amateurarcheoloog en blijkt dat de resten van de familie op een hoop liggen. Later is de grafkelder nog meermaals geopend, zoals bij de restauratie van 1986-87, waarbij de kelder wordt opgeruimd en de menselijke resten worden bijgezet in een grafkist.

 

DEN 3 NOVEMBER YS HERLICK VERSTORVEN DE E. SWER RENGHERS ENDE HER GEDOLVEN ANNO 1558.
Wapens: Rechts: Rengers [2]. Links: Ten Water [2]. Helmteken: Rengers [2], de linkervleugel beladen met een dwarsbalk. N.B. Tekst nu onherkenbaar. Tekening, 1756, RAG, Archief Farmsum, inv. nr. 286. GDW, blz. 139, nr. [493].

 

Interieur van grafkelder, met gewelf en losliggend skeletmateriaal (april 1987).

Interieur van grafkelder, met gewelf en losliggend skeletmateriaal (april 1987). Foto: A.J. van der Wal, april 1987. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International license.

 

Rouwborden - 1

In de kerk hangen aan weerszijden van het pad twee rouwborden van de familie Rengers. Deze borden zijn voor Lambert Schotte Rengers en zijn vrouw Ambrosia Elisabeth Bentinck van Schoonheten van Diepenheim, die beiden in 1779 zijn overleden. Beide rouwborden bevatten hun eigen wapen met eromheen de 32 kwartierwapens van hun voorgeslachten. In het bovenste vak zijn een aantal doodssymbolen en een opengeslagen boek met het jaartal van overlijden te zien. In het onderste vak staat een opschrift met de functies die beiden tijdens hun leven hebben vervuld. Wanneer beide rouwborden zijn opgehangen is onbekend, maar na de omwenteling in 1795 worden beide rouwborden ontmanteld en uit de kerk gehaald. In 1813 zijn beide borden teruggehangen, maar volgens een legende zijn de lijsten van beide rouwborden daarbij verwisseld. Vroeger hebben meer rouwborden in de kerk gehangen, vooral voor de families Rengers en Van Ewsum. Hiervan zijn vier verdwenen en hangen er twee in de Fogelsangh State in Veenklooster (Friesland):

 

- Johan Rengers van Ten Post (1542-1626), kroniekschrijver. Verdwenen.
- Edzard Rengers (1578-1652), burgemeester van Groningen. Verdwenen.
- Christoffer Willem van Ewsum (1650-1682). Verdwenen.

- Odilia van Ewsum geboren Van der Wenge (ca. 1650-1680), vrouw van Christoffer Willem van Ewsum. Woonde op Tammingahuizen. Verdwenen.
- Catharina van der Noot (1669-1706), vrouw van Edzard Rengers van Farmsum. In Fogelsangh State.
- Titia Barbara Rengers geboren Burmania (1686-1714). In Fogelsangh State.
- Van Wilhelmina Polman (1616-1690) is ook een opschrift bekend, maar het is onbekend of het hier om een rouwbord of een grafzerk gaat.

 

Rouwbord Lambert Schotte Rengers.

Rouwbord Lambert Schotte Rengers. Foto: Hardscarf, mei 2013. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.

 

Rouwborden- 2

[4256] MEMENTO MORI IOHANNES RENGERS IN POST ETC. TOPARCHA, NATUS 15 MARTII A° 1542, MARITATUS I MAAY A° 1574, OBIIT 8 SEPT. ANNO 1626.
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: RAG, Archief Farmsum, inv. nr. 37. Ook: CVHH, blz. 52a.
GDW, blz. 771, nr. [4256].

[4257] MEMENTO MORI EDZERT RENGERS IN TUINGA ETC. OLDENHUIS, TOPARCHA 1N POST ETC. GARDELSWEER, NATUS 14 MARTII A° 1578, MARITATUS 22 OCTOB. 1615, OBIIT 18 SEPT. HORA 7 VESPERTINA ANNO 1652, AETATIS SUAE 74,9 MENSIUM ET 4 DIERUM.
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: RAG, Archief Farmsum, inv. nr. 37.
GDW, blz. 771, nr. [4257].

[4258] Anno 1680, 18 december, stierf Odilia van Ewsum geboren Van der Wenge, vrouw op Tammingahuisen, aetatis 30, mede te Wittewyrum begraven.
Kwartieren:
Wenge Reuspe Starkenborg Cater
Plettenburg Tork Gaykinga Lewe
Onstra Tamminga Onsta Tamminga
Manninga Frese Jensema Jensema
Mervelt Langen Conders Elst
Nagel Brake Clant Conders
Ewsum Raspe Ewsum Rasquert
Oldersum Ewsum Gaykinga Meininge
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: CVHH, blz. 82a. Wapens nagetekend c. 1708. Zie: RAG, Bibliotheek, nrs. 707a, b. Vrouw van Christoffel van Ewsum. Zie: Nieuwe drentsche volksalmanak, 1919, blz. 172, 174/175.
GDW, blz. 771, nr. [4258].

[4259] Christoffer Willem van Ewsum op Tammingahuisen, geboren 14 september 1650, getrouwt 7 februari 1675, gestorven 26 september 1682, begraven tot Wittewyrum.
Kwartieren:
Ewsum Sickinge Makdowel Fritema [4]
Ingenulant Clant Car [2] Clant
Dornum Gisens Douglas Jarges
Brakel Ten Holte Etmiston Ten Holte
Rasquert Alma Car [1] Wibema
Beninga Koning Makarston Broersema
Harkot Wicheringe Huim Wicheringe
Briemen Huinghe Douglas Huinghe
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: CVHH, blz. 82a. Wapens nagetekend c. 1708. Zie: RAG, Bibliotheek, nrs. 707a, b. Vergelijk: GDW, nr. 1989. Weduwnaar van Odilia van der Wenge. Zie: Nieuwe drentsche volksalmanak 1919, blz. 176/177, 172.772
GDW, blz. 771, nr. [4259].

[4260] Wilhelmina Polman, dochter tot Nienhove, geboren 10 november 1616, overleden 10 april 1690.
N.B. Rouwbord of grafzerk. Niet meer aanwezig. Vermeld: CVHH, blz. 52b. Weduwe Egbert Rengers. Zie: GDW, nr. 4254.
GDW, blz. 772, nr. [4260].

[4261] AETAT. SUAE 37 ANN: OBIIT DEN 6 MART. 1706.
Wapen: Gevierendeeld: I Van der Noot; Il Tamminga; III Stakenbroek; IV Sickinghe. Helmtekens: Rechts: Van der Noot. Links: Tamminga.
N.B. Museum "Fogelsangh state", Veenklooster. Catharina van der Noot, weduwe van Edzard Rengers van Farmsum. Zie: NAB, 1950, blz. 236.
GDW, blz. 772, nr. [4261].

[4262] DEN HOOGWELGEBR. VROUW VROUW TITIA BARBARA RENGERS GEBOREN BURMANIA, VROUW VAN FARMSOM, OBIIT XXXI MAY MDCCXIV, AET. 28.
Wapen: Gedeeld: I Rengers [2]; II Burmania. Helmteken: Burmania.
Kwartieren:
BURMANIA DOUMA WELVELDA BARMENTLO
ENTHENS MARTENA WARMELO TEN BOSSCHE
JUCKEMA CAMMINGA [3] DOUMA DOUMA
DOUMA DOUMA HIDDEMA GALEMA
N.B. Museum "Fogelsangh state", Veenklooster. Vrouw van Egbert Rengers van Farmsum. Zie: GHB 1910, blz. 384.
GDW, blz. 772, nr. [4262].

[4263] DE HOOGWELGEBOREN HEER LAMMERT SCHOTTO RENGERS TOT TUINGA, OLDENHUIS, TEN POST, HEER VAN FARMSUM, SIDDEBUIREN EN ONDERHORIGE DORPEN, ERFDYKGRAAF VAN ZEE- EN ZOMERDYKEN, STAAT GENERAAL DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, BEWINDHEBBER DER WESTINDISCHE COMPAGNIE TER KAMER STAD EN LANDE, CURATOR VAN 'S LANDS HOGESCHOOL EN MEESTERKNAAP VAN HET PROVINCIALE JAGTGERIGTE ENZ. ENZ. ENZ. AETATIS SUAE 52, MENSES 7, DIES 2. OBIIT 18 MARTII 1779.
Wapen: Rengers [2]. Schildhouders: twee omziende gouden leeuwen.
Kwartieren
RENGERS [2] HOLDINGA TJARDA VAN STARKENBORG COENDERS [1]
JENSEMA GAYKINGA ONSTA EWSUM [2]
CLANT ALBERDA GAYKINGA CLANT
ENTENS ENTENS JENSEMA GAYKINGA
POLMAN MUNSTER [1] CLANT ADDINGA
DIEPHOLT BENINGA RENGERS [2] HOLDINGA
ALBERDA COENDERS [11 COENDERS [1] TAMMINGA
COENDERS [1] GAYKINGA ENTENS ENTENS
N.B. Bekroning van bord, waarop sterfdatum, nu ten onrechte op GDW, nr. 4264. Vergelijk: DTB, nr. 194. Afgebeeld: OGK, blz. 59.
GDW, blz. 772, nr. [4263].

[4264] DE HOOGWELGEBOREN VROUWE, MEVROUWE AMBROSIA ELISABETH DOUAIRIERE RENGERS GEBOREN BENTINCK TOT SCHOONHETEN EN DIEPENHEIM, VROUWE DER HEERLYKHEID FARMSUM, SIDDEBUIREN EN ONDERHORIGE DORPEN ETC. ETC. ETC. AETATIS SUAE 46 MENSES 7 DIES 1. OBIIT 29 SEPTENIBRIS 1779.
Wapen: Bentinck. Schildhouders: twee omziende gouden leeuwen.
Kwartieren:773
BENTINCK ITTERSUM DU TERTRE LOUVIGNIE
ITTERSUM WESTERHOLT DE LOINES CHAZERAES
BLOEMENDAL VAEK ROCQUIGNIS INNEVILLE
MILLINCK VAEK CARLIER [1] DES CORDES
BRAKEL TAMPIER CAVRELLE MONCHEAUX DIT ADIN
MILLINCK VAEK LIANCOURT BOURNONVILLE
BALVEREN LANT DE SUCRE DU CERRE
BLOEMENDAL VAEK FREMICOURT RAULIN
N.B. Bekroning van bord, waarop sterfdatum, nu ten onrechte op GDW, nr. 4263. Weduwe Lammert Schotto Rengers. Zie: GHB, 1910, blz. 385.
GDW, blz. 772, nr. [4264].

 

Rouwbord douariere Ambrosia Elisabeth Bentinck van Schoonheten van Diepenheim.

Rouwbord douariere Ambrosia Elisabeth Bentinck van Schoonheten van Diepenheim. Foto: Dickelbers, 6 april 2013. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.

 

Grafzerken

[4267] A° 1618, DEN 21 APRIL, IS IN GODT VERSTORVEN DER EDELE ERWARDE VOELDOGENTRIKE JUFFROU JUDIT RENGERS, WEDEVROU WERMELO, VROUWE THOE OLDENHUSE ENDE WOLTERZUM, WELKE SELE GODT GENEDIGH SY.
Wapens: Rechts: Rengers [2] . Links: Fraeylema. Helmteken: een vlucht.
Kwartieren: I Rengers [2]. II Fraeylema. III Ten Water [2]. IV Utersteweer.
N.B. Tekening 1756: RAG, Archief Farmsum, inv. nr. 286. Weduwe Geert van Wanvelo. Zie: GHB, 1910, blz. 364.
GDW, blz. 773, nr. [4267].

[4268] WELEDELE EHRENTVESTE JOHAN RENGERS TO TUYNGA, JONKER EN HOVELINCK TEN POST, GARDELSWEER, ZANT ENDE LEERMES ENZ., GEBOREN DEN 15 MARTY 1542, GEHILECKT DEN 1 MAY 1574, IN DEN HEERE GERUSTET DEN 8 SEPTEMBER 1626.
Wapens: Rechts: RENGERS [2]. Links: HOLLINGA. Helmteken: Rengers [2]. N.B. Tekening als GDW, nr. 4267.
GDW, blz. 773, nr. [4268].

[4269] DE EDELE JUFFER ELYSABETH RENGERS, DOCHTER TO TUYNGA, IS GEBOOREN ANNO 1550, DEN 10 NOVEMB., ENDE GESTORVEN ANNO 1634, DEN 9 NOVEMB.
Wapens: Rechts: RENGERS [2]. Links. HOLLINGA. Helmteken: een vlucht. N.B. Tekening als GDW, nr. 4267.
GDW, blz. 773, nr. [4269].

[4270] WELEDELE ENDE VEELDOEGENTSAME BAWE JENSEMA, DOCHTER TOT JENSEMA IN HOMSTERLANT, WEDUWE VAN WILEN JR. JOHAN RENGERS TEN POST, GEBOREN ANNO 1549, D. I MAY, GEHILECKT DEN 1 MAY 1574, IN DEN HEERE GERUSTET DEN 29 MAY 1636.
Wapens: Rechts: JENSEMA. Links: GAIKINGA. Helmteken: Jensema. N.B. Tekening als GDW, nr. 4267.
GDW, blz. 773, nr. [4270].

[4271] 17 JANUARY 1638 IS IN DEN HEEREN ENTSLAAPEN DE WERDIGE EN WELGELEERDE LAMBERTUS HENRIC IKES ... GERUST, INT LEEVENT774 PREDIGER TER PLAETSE, VERWAGTENDE EEN SAELGE OPPERSTANDINGE IN CHRISTO.
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: GSL, blz. 438. Ook: Lambertus Henrici[des] en Lambertus Hinderici. Zie: J. Reitsma en S. D. van Veen. Acta der provinciale en particuliere synoden. 7. deel. Groningen 1898. Passim. Zie: RAG, Archief Farmsum, inv. nr. 300, blz. 119.
GDW, blz. 773, nr. [4271].

[4272] WELEDELE GEBOREN GESTRENGE EDSERT RENGERS, HEER TOE TUWINGA EN OLDENHUIS, JONCKER ENDE HOEVELINCK TEN POST, GARDELSWEER, ZANT, LEERMES, USQUERT, HARSENS EN ADORP ETC., GEBOREN DEN 14 MARTH 1578, GEHYLCKT DEN 22 OCTOB. 1615, IN DEN HEERE GERUSTET DEN 18 SEPTEMB. 1652.
Wapens: Rechts: RENGERS [2]. Links: JENSEMA. Helmteken: Rengers [2]. N.B. Tekening als GDW, nr. 4267.
GDW, blz. 774, nr. [4272].

[4273] WELEDELE GEBOREN ENDE VEELDOGENTSAEME BAWE CLANT, DOCHTER TOT USQUERT, WEDEWE VAN WYLEN JR. EDSERT RENGERS TEN POST, GEBOREN ANNO 1586, DEN 6 NOVEMB., GEHYLCKT DEN 22 OCTOB. 1615, IN DEN HEERE GERUSTET DEN 22 SEPTEMB. 1652.
Wapens: Rechts: CLANT. Links: ENTENS VAN HARSENS. Helmteken: Clant. N.B. Tekening als GDW, nr. 4267.
GDW, blz. 774, nr. [4273].

[4274] WELEDELE GEBOREN GESTRENGE EGBERT RENGERS, HEER TOT TUINGA EN OLDENHUIS, JONCKER ENDE HOVELING TEN POST, GARDELSWEER, ZANDT, LEERMES, USQUERT, HARSSENS ENDE ADORP ETC., GEBOREN DEN 25 JULY A° 1616, GEHILICKT D. - DECEMBER A° 1649, IN DEN HERE GERUSTET DEN XI FEBRUARY 1663.
Wapens: Rechts: RENGERS [2]. Links: CLANT. Helmteken: Rengers [2]. N.B. Tekening als GDW, nr. 4267.
GDW, blz. 774, nr. [4274].

[4274A] DEN 6 JUNI 1669 IS DEN EERBARE EGGE JAN IN DEN HEERE GERUST.
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar; II huismerk nr. 571. N.B. Onder gras. OMJ.
GDW, blz. 774, nr. [4274A].

[4274B] ANNO 1717, DEN 25 MARTI, IS KORNELIS EIZES, ZONE VAN DE EERBARE EIZE KORNELIS, MULDER TOT TEN POST, CHRISTELYK IN DEN HERE GE[RUS]T, OUT 2 JAREN EN 11 DAGEN.
N.B. Onder gras. OMJ.
GDW, blz. 774, nr. [4274B].

[4275] ANNO 1717, DEN 2 SEP., STIERF D. EERSAME WYPKE JACOBS, IN SYN LEVEN VELE JAREN OUDERLING DER GEMEINTE VAN CHRISTUS JESUS TE WITTEWIERUM EN TEN POST, IN HET 78srE JAAR SYNS LEEVENS, VERWAGTENDE EEN ZALIGE OPSTANDINGE DOOR CHRISTUS JEZUS. PRED. 12, v. 5. WANT DE MENSCH GAAT NAAR SYN EEUWIG HUIS PHILIP. 1 v. 21. WANT HET LEVEN IS MY CHRISTUS EN HET STERVEN IS MY GEWIN.
GDW, blz. 774, nr. [4275].

[4276] ANNO 1717, DEN 2 DECEMB. STIERF DE JONGELING TONNYS WYPKES, TWEEDE ZOON VAN WYPKE JACOBS EN ANJE JACOBS, IN HET 31sTE JAAR ZYNS OUDERDOMS.
Bijbeltekst: Openbaringen 14:13.
N.B. Onder gras. OMJ.775
GDW, blz. 774, nr. [4276].

[4277] ANNO 1717, DEN 15 DECB., STIERF D. EERBARE ANJE JACOBS, IN LEVEN HUISVROUW VAN WILEN WYPKE JACOBS, IN HET 62 JAAR HAARES LEVES, VERWAGTENDE EEN ZALIGE OPSTANDINGE DOOR CHRISTUS JESUS.
GDW, blz. 775, nr. [4277].

[4278] ANNO 1717, DEN 23 DECB. STIERF DE DEUGTSAME JONGELING JAN WYPKES, DERDE SOON VAN WILEN WYPKE JACOBS EN ANJE JACOBS, IN HET 27smE JAARS ZYNS LEVENS, VERWACHTENDE EEN SALIGE OPSTANDINGE. 1 COR. 15 V. 43.
N.B. Onder gras. OMJ.
GDW, blz. 775, nr. [4278].

[4279] ANNO 1730, DEN 11 DECEMBER, IS DE EERBARE GRIETIEN BOEREMA, WED. VAN DE EERSAME HINDRICUS RI[NGGELS], IN DER TYT WEDMAN TOT [TEN PO]ST, IN HET 58STE JAARS IN DEN HEERE GERUST, VERWAGTENDE MET ALLE WARE GELOVIGEN EEN ZALIGE OPSTANDINGE UIT VRYE GENADE ALLEEN DOOR JESUM CHRISTUM.
Wapen: Gedeeld: I huismerk nr. 297; II een halve adelaar. Vers: GDW, nr. 739.
N.B. Onder gras. OMJ.
GDW, blz. 775, nr. [4279].

[4280] ANNO 1732, DEN 30 JUNIUS, IS DER EER ... SYBRANT RINGGELS, DE SOON VAN DE EERSAME HINDERICUS RINGGELS, IN DER TYT WEDMAN EN COLECTOR TOT TER POST, IN HET 40STE JAARS 5 MAANDEN IN ZYN OUDERDOMS IN DE HEERE GERUST, VERWAGTENDE MET ALLE WARE GELOOVIGEN EEN ZALIGE OPSTANDINGE TEN EEUWIGEN LEVEN ALLEEN DOOR JESUM CHRISTUM.
Wapen: Op een terras een gekuipt vat met handvatten aan de bovenkant, en in het vat drie rozen, elk aan een stengel met bladeren.
ZIET, HOE DE WERELT EN DE TYD / OOK ZELFS DE STERKSTE MENSCHEN SLYT / EN BONST ONS UIT DES WERELTS RUSTE / MAAR DIE IN GOD ZYN HOOPE HEEFT / EN IN GOD ZYNS VERTROUWENS LEEFT / VIND NADERHAND AL WAT HEM LUST.
N.B. Onder gras. OMJ.
GDW, blz. 775, nr. [4280].

[4281] A ET Q. HEIC IN PACE GLORIOSAM CARNIS REDINTE GRATIONEM EXSPEC TAT QUI SECULO SUEDUXIT INTAMINATAM LABE SECULI MENTEM RARISS. MORUM GRAVITATE SENEX SINCERUS MTTISATQ BENIGNUS ... TATE ET INGENIO VIR O.V.D. SOIAS ENIM EUMDEM CREBRIS LAUDIBUS ABUNDARE ALIENAS QUI VIRTUTES OMNEIS AMABAT AETATE IUVENIS GENERE NOBILISSIMUS NOBILISSIMUS VIR IUVENIS EDZARDT LAMMOURAEL RENGERS NOB. IN EGBERTI PATRIS SUI SUCCESSOR AD QUEM ANTIQUISSIMARUM AEDIUM FAREMSHEMI, TUWINGAE, TEN POST, WETSINGAE ET PAGORUM IS SUBIECTORUM ETC. ETC. VENTEBAT HEREDITAS IAM VERO QUOD SUUM ERAT AMISIT ACCIPIT QUOD AETERNUM ETS PATER OMNIPOTENS QUANTA DULCEDINE PERFUNDIS ANIMAM PERMISTO BEATORUM COELITUM CHORO PERPETUISQUE TRIUMPHIS GAUDENTEM DONEO ILLA CORPORIS SOCI[AS] RELIQUIAS TUO NUTU AD AETERNOS HONORES INVITABIT HAC SPE FILIO SUO CARISSIMO IN CHRISTO B.M.P.P.L.P.H.M.P. VIXIT IN TERRIS A. XV, M.IIII, D. XXVII, NATUS AN. AER. DYON MDCCXXII IUNII VIII, MORTUUS MDCCXXXVII, DIE V NOVEMB. OMNIS AMOR POPULI QUIN PUBLICA VOTA PARENTUM GAUDIA CLARORUM NONNE SEPULTA IACENT QUID DUBITAS PROCUL HINC RAPIDO PEDE CURRE VIATOR NON CINIS HEIC PIA SED SED MERA FLAMMA LATET.776
Wapen: Rengers van Farmsum. Schildhouders: twee omziende leeuwen.
Kwartieren:
I RENGERS [2].
II TIAERDA VAN STARKENBORGH.
III VAN DER NOODT.
IV CLANDT.
2 COR. V. 1,4. APOC. 111,5.
A ET S2. DEUS FORTITUDO MEA ET PROPUGNACULUM MEUM. PRINCIPIUM ET FINIS. IN DOMO PATRIS MEI MULTA SUNT HABITACULA. PAX, VICTORIA.
GDW, blz. 775, nr. [4281].

[4282] ANNO 1758, DEN 24 DECEMBER, IS DE EERBAERE JANTIEN PIETERS, DE GEWEESENE HUISVROUW VAN DE EERSAEME JACOB WYPKES, IN HET 69STE JAAR HAERS OUDERDOMS IN DEN HEERE ONTSLAPEN EN VERWAGTENDE EEN ZALIGE OPSTANDINGE TEN EEUWIGEN LEEVEN ALLEEN DOOR JESUM CHRISTUM.
LAAT LOOPEN, DIE LOOPEN LUST 1 MYN TYT IS VERLOOPEN, IK LEG EN RUST 1 EN VERWAGT MET VERLANGEN / DEN GROOTEN DAG DES HEEREN TE ONTFANGEN.
Bijbeltekst: Hebr. 9:27.
N.B. Onder gras. Vermeld: GSL, blz. 439. OMJ.
GDW, blz. 776, nr. [4282].

[4283] ANNO 1761, DEN 18 MEERT, IS DE EERBAARE KNELSKE JACOBS, DOCHTER VAN DE EERSAEME JACOB WYPKES, IN HET 37sT JAAR HAARS OUDERDOMS IN DEN HEERE ONTSLAAPEN, VERWAGHTENDE EEN ZALIGE OPSTANDINGE TEN EEUWIGEN LEEVEN ALLEEN DOOR JESUM CHRISTUM.
Vers: GDW, nr. 4131.
N.B. Onder gras. Vermeld: GSL, blz. 439. OMJ.
GDW, blz. 776, nr. [4283].

[4284] ANNO 1762, DEN 30 SEPTEMBER, IS DE EERSAEME JACOB WYPKES, IN ZYN LEFVEN WOONACHTIGH TOT TEN POST ALS MEEDE OUDERLINGH DER GEMEENTE WITTEWYRUM, IN HET 79sT JAAR ZYNS OUDERDOMS GERUST ONDER DE HOOPE VAN EEN ZALIGE OPSTANDINGE ALLEEN DOOR JESUM CHRISTUM.
Vers: GDW, nr. 765.
N.B. Onder gras. Vermeld: GSL, blz. 439. OMJ.
GDW, blz. 776, nr. [4284].

[4285] ANNO 1764, DEN 22 JULIUS, IS OVERLEDEN IN HET 79STE JAAR ZYNES OUDERDOMS DE WELEDELE HEER JACOBUS THEMMEN, IN LEVEN OUD GEDEPUTEERDE STAAT DEZER PROVINCIE EN MEEDE MONSTERHEER DER OMMELANDEN ETZ.
Wapen: Een dwarsbalk, vergezeld van drie paddestoelen, de bovenste uitkomend, de onderste losstaand.
ONDER 'T ANTAL VAN DE VROMEN / HIER MET GOD IN VREE TE KOMEN / DOET ONS NA DE DOOT VAN GOT 1 KRYGEN 'T ALLERBESTE LOT.
N.B. Paddestoelen in wapen doen denken aan bomen als GDW, nr. 2295. Vergelijk: Provinciale bibliotheek Friesland. Handschrift nr. 172, blz. 110.
GDW, blz. 776, nr. [4285].

[4286] ANNO 1764, DEN 7 DECEMBER, IS OVERLEDEN IN HET 79sTE JAAR HARES OUDERDOMS JUFVRAUW HILLICHIN CRUISINGA, WEDUWE WYLEN DE WELEDELE HEER JACOBUS THEMMEN, IN LEVEN OUD777 GEDEPUTEERDE STAAT DEZER PROVINCIE EN MEEDE MONSTERHEER DER OMMELANDEN ETZ.
Wapen: Gedoeld: I een halve adelaar; II drie eikels.
SALIGH DIE IN JESUS STERVEN / WANT ZY ZULLEN ROSTE ERVEN / IN DEN SCHOOT VAN ABRAHAM EN VOOR EUWIG SINGEN 'T LAM.
GDW, blz. 776, nr. [4286].

[4287] D.O.M. QUI CAELEBS, FATO, UT VIDEBATUR, VOCANTE ANNO HUIUS SECULI LVI AVITO HOC MONUMENTO CINERES INFERRI VOLUERAT, DECENNIO POST MATRIMONIO FELICISSIME INITO CUM VIRGINE, VIRTUTE NON MINUS QUAM GENERE EXCELLENTI. AMBROSIA ELISABETA BENTINCK DE SCHOONHEETEN ET DIEPENHEIM, SEDEM HANC SIBI ET CONIUGI DULCISSIMAE OPTARI CURAVIT, UT QUORUM ANIMI PER VITAM FUERANT CONIUNCTISSIMI, NEC PER MORTEM CORPORA SEIUNGERENTUR, DUM AETERNAE FELICITATIS NUNQUAM DIVELLENDAM COPULAM IN CAELO SPERANT. MORTALITATIS MEMOR ET BEATAM INDE RESURRECTIONEM EXSPECTANS. LAMBERTUS SCHOTTO RENGERS, IN TUINGA, OLDENHUIS, TEN POST, DYNASTES IN FARMSUM, SIDDEBUIREN PAGISQUE CIRCUMIACENTIBUS.
FARMSUMII FRAGILES DOMUS HAEC POST FATA TENEBIT / EXUVIAS, ANIMAM DESTINAT ILLE DEO / IUNGETURQUE SUO BENTINCKIA CARA MARITO / MENS FUIT UNA, DUOS UNA TENEBIT HUMUS / NOBILE PAR LONGUM SED POSTQUAM INPLEVERIT AEVUM / CAELUM ANIMAM, CINERES HAEC DOMUS ACCIPIAT. 1. DE RHOER, L.G. ET L. PROF. ORD. MDCCLXXII.
N.B. Ondergrondse toegangssteen tot grafkelder. Vermeld: GSL. blz. 440. Iets verbeterd naar foto. Zie: KGO, blz. 305. Dichter: Jacobus de Rhoer.
GDW, blz. 777, nr. [4287].



 

Meer lezen: Meer lezen... Emo en Menko en het klooster Bloemhof.

 

 

Noten:

1. Altenerend stelsel. Het alternerend stelsel is in de bouwkunde het begrip voor het volgens een bepaalde regelmaat afwisselen van zware pijlers met lichtere pijlers of zuilen als dragende delen binnen een gebouw. Met name in de kerkenbouw is dit systeem veel toegepast bij de verdeling van het schip in middenbeuk en zijbeuken . Voordeel van het stelsel is dat het gebruik van zware pijlers tot een minimum beperkt kon worden. Het stelsel werd veelvuldig gebruikt in de romaanse architectuur, waarin met name de gewelven te zwaar werden uitgevoerd om volledig op lichte zuilen te kunnen vertrouwen. Een bijkomend voordeel was de esthetische, ritmische afwisseling. De meest voorkomende variant is die waarbij een pijler telkens wordt afgewisseld door een zuil. Soms wordt echter iedere pijler gevolgd door twee zuilen; in deze gevallen is het schip niet overwelfd en kon de constructie dus lichter uitgevoerd worden. Door de bouwkundige vernieuwing tijdens de gotiek werd het alternerend stelsel achterhaald en raakte het in onbruik. Alleen in een aantal vroeg-gotische stijlen werd het stelsel nog enige tijd toegepast. In de tweede helft van de 19e eeuw, waarin architecten bewust teruggrepen op middeleeuwse bouwstijlen, werd het stelsel weer op grotere schaal toegepast, in Nederland onder andere door de architecten P.J.H. Cuypers en C. Weber. Ontvangen van
"http://nl.wikipedia.org/wiki/Alternerend_stelsel".

2. Uit: Groninger Kerken vijfde jaargang nr 3-4 november 1988.

 

 

Bronnen:

- Kroniek van het klooster Bloemhof te Wittewierum. Inleiding, editie en vertaling prof. dr. H.P.H. Jansen en dr. A. Janse. Uitg. Verloren, Hilversum, 1991; 568 bladzijden; in mijn bezit.
- Het Verhaal van Groningen.
- Wikipedia, kerk van Wittewierum, geraadpleegd 10 jui 2011, 12 mei 2024..
- Stichting Oude Groninger Kerken; Groninger Kerken.
- www.wittewierum.nl.
- RCE. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
- Pathuis/Alma, Groninger Gedenkwaardigheden.

 


 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie menu bovenaan deze pagina). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie. Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

 

Hoogeveen, 12 juli 2011.
Update: 1 februari 2023.
Revisie: 14 mei 2024.
Samenstelling: © Harm Hillinga
Naar het menu ARTIKELS; wordt in een nieuw venster/tabblad geopend.   Naar de HomePage.  
Top